Gedrag in de privésfeer

Home / Preventie / Gedrag in de privésfeer

Integriteitsnormen gelden niet slechts van 9 tot 5 en zijn niet gebonden aan je werkomgeving. Als ambtenaar, bestuurder en volksvertegenwoordiger wordt van je verwacht dat je ook buiten werktijd rekening houdt met integriteitsvoorschriften.

Waar het om gaat is dat professionaliteit niet gebonden is aan werktijd en aan werkomgeving. Integriteitsnormen hebben ook gevolgen voor je gedrag in privétijd en privéomgeving. Daarbij geldt bovendien dat hoe hoger je je in de hiërarchie bevindt, hoe sneller je privégedrag onder het vergrootglas ligt.

Natuurlijk heeft iedereen recht op een privéleven. Maar sommige gedragingen in de privésfeer kunnen botsen met de verantwoordelijkheid of uitoefening van je overheidstaak.

Je maakt je ook buiten werktijd niet schuldig aan machtsmisbruik, frauduleus handelen, oneigenlijk gebruik van informatiesystemen, overtreding van regels en voorschriften, onjuist declaratiegedrag en je hebt geen onaanvaardbare nevenactiviteiten.

Iedereen die voor de overheid werkt heeft een verantwoordelijkheid bij het behouden van de geloofwaardigheid van de overheid.

Ook privécontacten die je onderhoudt kunnen het vertrouwen in de overheid schaden. Het gaat dan om contacten met personen van wie je weet of kunt vermoeden dat zij min of meer structureel normen en wetten overtreden. Het zelfde geldt voor lidmaatschappen van verenigingen of clubs met een slechte reputatie die in opspraak komen vanwege verboden gedrag, zelfs als deze groeperingen op zichzelf niet verboden zijn.

Het grondrecht van vrije meningsuiting geldt voor iedereen, ook voor ambtenaren. Toch ben je daar als ambtenaar enigszins in begrenst. Jouw persoonlijke mening kan al snel worden gezien als de mening van de overheid of van het overheidsorgaan waar je voor werkt. Je bent echter niet de bestuurder. Daarom wordt van je verwacht dat je niet zomaar alles zegt, schrijft of op sociale media plaatst. Wees een ambassadeur voor je organisatie!

Het maakt natuurlijk wel uit wat jouw functie is en hoeveel je daarin te maken hebt met het betreffende beleidsterrein.

Sta altijd stil bij welke mogelijke gevolgen jouw privégedrag kan hebben voor je werk en de organisatie waarvan je deel uitmaakt.